Zwarte poppen
En dan was er in Maison Rouge nóg een tentoonstelling van kaliber.
Deborah Neff uit de Verenigde Staten verzamelde zo’n 200 zwarte poppen en vond tachtig foto’s van Amerikaanse kinderen die daarop met hun pop poseren. Poppen zijn er altijd en overal geweest. Ik speelde met die van mijn zusje. Zelfgemaakte stoffen poppen zijn niet vaak bewaard gebleven en de zwarte al helemaal niet. In een samenleving geworteld in slavernij waarin racisme met de dagelijkse realiteit verweven was, was de pop wit.
De zwarte moeders en nannies waren aangewezen op het zelf vervaardigen van poppen voor hun eigen kinderen, of voor de kinderen waar ze voor zorgden.
Foto’s van zwarte kinderen met hun zwarte pop zijn heel zeldzaam, zwarte kinderen met een witte pop kwamen iets vaker voor.
Deborah Neff from the United States collected about 200 black dolls and found eighty photographs of American children posing with their dolls. Dolls have always been there and everywhere. I played with my sister’s. Homemade fabric dolls are not often preserved and the black ones are not at all. In a society rooted in slavery in which racism was intertwined with everyday reality, the doll was white.
The black mothers and nannies were dependent on the self-manufacture of dolls for their own children, or for the children they cared for. Photos of black children with their black doll are very rare, black children with a white doll were slightly more common.
Deze foto uit 1920 toont het gezin in een studio opstelling van een van de eerste African-American fotografen, J.C.Patton. Zorgvuldig gearrangeerd rond de haard met fictieve familieportretten op de schouw, voor de spiegel waarin de fotograaf zelf gereflecteerd wordt. De familie toont zich als een succesvolle vertegenwoordiging van wat de ‘Harlem Renaissance’ genoemd werd, waarin de witte pop van het dochtertje dat succes onderstreept.
This 1920s photo shows the family in a studio set up by one of the first African-American photographers, J.C. Patton. Carefully arranged around the fireplace with fictional family portraits on the mantelpiece, in front of the mirror in which the photographer himself is reflected. The family shows itself as a successful representation of what was called the ‘Harlem Renaissance’, in which the white doll of the daughter underlines that success.
Rond 1910 komt in Amerika de eerste zwarte pop op de markt, maar die waren doorgaans minder geliefd; de fabriekspoppen waren hard en hadden geen uitdrukking op hun gezicht. Alle zelfgemaakte poppen hebben karakter; ze zijn allemaal anders. Ze vertegenwoordigen voor witte kinderen bovendien –zo wordt in de tentoonstelling gesuggereerd en dat zou best ’s waar kunnen zijn- de verhouding met de zwarte nanny, die doorgaans een stuk affectiever geweest moet zijn dan met hun eigen moeder.
Around 1910 in America the first black doll on the market, but they were usually less popular; the factory dolls were hard and had no expression on their face. All homemade dolls have character; they are all different. They represent for white children – as is suggested in the exhibition, and that could well be true – the relationship with the black nanny, who must have been a lot more affective than with their own mother.
En dan zijn er nog de topsy-turvies, waar mijn zus er ook een van had (roodkapje en de wolf/oma). De omkeerbare pop, die halverwege de negentiende eeuw in het Zuiden van de Verenigde Staten populair werd. Er is niet zoveel over bekend, er wordt nu wel van alles aan ze toegedicht. Zo duidt historica Robin Bernstein ze als ‘als een stil paard van Troje, dat de black nanny in de wieg van het witte kind plaatste’. Tja.
In Nederland heeft Tammo Schuringa een reuze versie gemaakt, die hij onder de titel “Ondersteboven’ exposeerde in Haarlem.
And then there are the topsy-turvies, which my sister also had one of (red cap and the wolf / grandmother). The reversible doll, which became popular in the South of the United States in the mid-nineteenth century.
Not much is known about it, but a lot is attributed to them. For example, historian Robin Bernstein refers to them as ‘a quiet Trojan horse that placed the black nanny in the cradle of the white child’. Well.
In the Netherlands Tammo Schuringa has made a giant version, which he exhibited under the title “Upside Down” in Haarlem.