Zes jaar geleden sloot de Neue National Galerie voor een grondige renovatie.
Ik was al een paar keer gaan kijken, maar het gebouw was omsloten door een enorme schutting.
Vorige week fietste ik er ‘s nachts langs (je mag in Berlijn met maximaal twee personen naar buiten na 22.00 uur) en zag dat het gebouw helemaal vrij stond. Zoals Mies van der Rohe het op zijn tekentafel had staan, zoals je je voorstelt dat hij het model presenteerde aan de opdrachtgevers, zo stond ik er voor. Het was zijn laatste gebouw en werd in 1968, een paar maanden voor zijn dood, opgeleverd.
Het is een juweel.

Six years ago, the Neue National Gallery closed for an extensive renovation.
I had already taken a look a few times, but the building was enclosed by a huge fence.
Last week I cycled past it at night (in Berlin you can go outside with a maximum of two people after 10 p.m.) and saw that the building was completely freed. As Mies van der Rohe had it on his drawing board, as you imagine him presenting the model to the clients, that’s how I stood for it. It was his last building and was completed in 1968, a few months before his death.
It’s a jewel.


De dag er op ging ik terug. Het lijkt er op dat Mies van der Rohe aan het eind van zijn leven kans zag opnieuw tot de kern te komen, die hij eind jaren 20 al raakte met de bouw van het Barcelona paviljoen. Eenvoudiger, strenger, zuiverder kan bijna niet. De constructie staat op een plateau van 100 x 100 meter. Een enorm, zwart stalen dak bestaande uit 324 cassettes, dat niettemin lijkt te zweven, rust op acht stalen zuilen en twee hele ranke, met marmer beklede kolommen. Het bestaat uit twee verdiepingen. De benedenruimte, met wanden, is geschikter voor het tentoonstellen dan de enorme, wandloze zaal erboven.
De restauratiearchitect, David Chipperfield zegt daarover:
„Wozu diese riesige Glashalle? Neun Meter hoch, Tageslicht, keine Zwischenwände. Was soll das? Was wirklich funktioniert ist das Untergeschoss mit dem Garten. Dort läuft die Maschinerie des Museums ganz hervorragend. Mies van der Rohe hat uns das Obergeschoss als Provokation hinterlassen. Künstler müssen sich fragen: Wie kann ich hier meine Kunst zeigen? Es wäre unverzeihlich, wenn das Haus nicht so wunderschön wäre. Es ist eine Ikone, ein Tempel. Es funktioniert.“
The next day I went back. It seems that at the end of his life Mies van der Rohe saw an opportunity to get back to the core, which he already touched upon in the late 1920s with the construction of the Barcelona pavilion. It could hardly be simpler, stricter, purer. The construction stands on a plateau of 100 x 100 meters. A huge black steel roof consisting of 324 cassettes, which nevertheless seems to float, rests on eight steel columns and two very slender marble-clad columns. It consists of two floors. The downstairs space, with walls, is more suitable for display than the enormous, wallless room above it.
The restoration architect, David Chipperfield, says:
“Why this huge glass hall? Nine meters high, daylight, no partitions. What should that? What really works is the basement with the garden. The machinery of the museum is running very well there. Mies van der Rohe left the upper floor for us as a provocation. Artists have to ask themselves: How can I show my art here? It would be unforgivable if the house wasn’t so beautiful. It’s an icon, a temple. It works.”

Een pionier moet niet alleen het gebouw, maar met zijn technici ook de wijze van bouwen ontwikkelen. In dit geval gebeurde dat in omgekeerde volgorde. Hij begon bovenaan. Met hydraulische takels werd het stalen dak, uit één stuk, op de goede hoogte gehangen en dan ondersteund.
A pioneer must not only develop the building, but -with his technicians– also the construction method . In this case, it was done in reverse order. He started at the top. With hydraulic hoists, the steel roof was hung in one piece at the correct height and then supported.


Het gebouw is tijdens de restauratie helemaal ontmanteld en van nieuw glas voorzien. In de garderobe waar volgens een tekening uit de jaren zestig, oorspronkelijk plaats moest zijn voor tachtig hoeden, kunnen nu duizend jassen hangen. Er is ondergronds een groot depot aan toegevoegd en de eerste tentoonstelling na de zomer zal er een zijn met het werk van Alexander Calder. Dat lijkt me een goed idee, de bovenruimte zo leeg mogelijk laten met enkele sculpturen en mobiles van Calder, ah!
The building was completely dismantled during the restoration and provided with new glass. The cloakroom, where, according to a drawing from the 1960s, originally had room for eighty hats, can now hang a thousand coats. A large underground depot has been added and the first exhibition after the summer will be one with the work of Alexander Calder. That seems like a good idea, leave the upper space as empty as possible with some sculptures and mobiles from Calder, ah!

Mies van der Rohe bouwde voor de Wereldtentoonstelling van 1929 in Barcelona het Duitse paviljoen, dat -zoals de meeste paviljoens in wereldtentoonstellingen- meteen na sluiting weer werd afgebroken. Men realiseerde zich gaandeweg dat het een belangrijk sleutelwerk was in zijn oeuvre en besloot het in 1986 zo nauwgezet mogelijk te herbouwen. Anders van afmetingen en verhoudingen, maar niet ver afstaand van wat hij veertig jaar later voor Berlijn ontwerpen zou.

Mies van der Rohe built the German pavilion for the 1929 World Exhibition in Barcelona, which – like most pavilions in world exhibitions – was demolished immediately after closing. It was gradually realized that it was an important key work in his oeuvre and it was decided in 1986 to rebuild it as meticulously as possible. Different in dimensions and proportions, but not far from what he would design for Berlin forty years later.

Ludwig Mies van der Rohe (with stick) at the opening of the pavilion at the Barcelona World’s Fair (1929)